Vrouw met een missie: ‘Ze noemen mij wel de groene rakker’

Rebecca Banens (51) is niet alleen zelfstandig operatieassistent, maar ook ontwerper. Ze zet zich actief in voor duurzaam werken op operatiekamers. Door in haar kunst afval van de OK te verwerken wil zij meer bewustwording creëren. (tekst: Femke van den Berg; foto: Ivonne Zijp)

Ziekenhuis met op de werkvloer operatieassistent Rebecca Banens

Wat wilde je vroeger worden?

‘Een concreet plan had ik niet. Als kind vond ik tekenen leuk. Mijn moeder was kunstschilder, dus dat artistieke heb ik van haar. Ik heb nog even een opleiding Fotografie overwogen. Maar het werd, na de havo, de zorg. Mijn oudere zussen werkten al in de gezondheidszorg en ik volgde dat voorbeeld.’

Hoe kwam het dat je operatieassistent werd?

‘Tijdens mijn opleiding tot doktersassistent liep ik stage op de Eerste Hulp. Ik mocht toen een keer meekijken bij een appendectomie. Ik vond de hele setting op de OK geweldig fascinerend. Het leek me heel uitdagend om er te mogen werken. Ik was zo enthousiast, dat ik me gelijk heb aangemeld voor de opleiding tot operatieassistent in het Diakonessenhuis in Utrecht. In 1991 behaalde ik mijn diploma.’

Daarna ging je in Zwitserland werken?

‘Klopt. Er werd destijds veel geworven om te werken in Zwitserland, dus via een uitzendbureau had ik er zo een baan. Ik kon kiezen uit meerdere ziekenhuizen en kwam terecht in een kleinschalig ziekenhuis met een familiaire sfeer, het Kantonsspital Altdorf, dat vooral gericht was op orthopedie. Er werd daar heel zorgvuldig, accuraat en professioneel gewerkt. Wat me ook is bijgebleven, was dat patiënten afhankelijk van hun verzekeringsklasse geopereerd werden door de Chefarzt of de Oberarzt. Ik heb er heerlijk gewerkt, geskied en gewandeld in de bergen. Uiteindelijk heb ik twee jaar in Zwitserland gewoond.’

Waar kwam je terecht toen je terug was in Nederland?

‘Bij het UMC Utrecht. Eerst in het roulatieteam, dan kom je op alle OK’s. En daarna bij afdeling Oost: KNO, Neurochirurgie en Oogheelkunde. Na verloop van tijd werd ik teamleider oogheelkunde. Ik stond toen niet meer alleen op de operatiekamer, maar hield me ook bezig met bestellingen, protocollen, het opleiden van nieuwe collega’s. In die tijd leerde ik mijn man Mark kennen; hij is biomedisch wetenschapper. Toen hij als onderdeel van zijn promotieonderzoek een half jaar naar de Verenigde Staten kon, ging ik met hem mee.’

Werkte je in de VS ook op een OK?

‘Ik heb In Salt Lake City op de OK mee mogen kijken, maar ik heb er zelf niet gewerkt. Het was te complex om dat geregeld te krijgen. Bovendien was ik inmiddels zwanger. Toen we eenmaal terug waren in Nederland en Bart geboren was, ben ik vrij snel daarna wel weer aan het werk gegaan als operatieassistent en later als vervangend teamleider op de OK van het Diakonessenhuis. Eerst in Zeist en daarna in Utrecht.’

Je bent toen ook de Kunstacademie gaan doen. Waarom?

‘In die tijd haalde ik niet meer zoveel voldoening en inspiratie uit mijn baan als operatieassistent. Daarom ben ik een fotografieopleiding gaan volgen. Vervolgens maakte ik de overstap naar de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Daar studeerde ik beeldende kunst, richting Spatial Design. Ik volgde de voltijd avondopleiding en specialiseerde mij in Interior Design. Vol gedrevenheid werkte ik aan geweldige, creatieve opdrachten, zodra de kinderen in bed lagen. Het was een intensieve, maar zeer leuke tijd. Daarnaast werkte ik nog altijd op een laag pitje door als operatieassistent, inmiddels als zzp’er. Dat beviel goed, omdat het mij meer vrijheid en autonomie bracht.’

Wat ben je gaan doen na de Kunstacademie?

‘Toen ik in 2012 afstudeerde, heb ik mij uit mogen leven op het ontwerpen van ons eigen huis op de Veemarkt te Utrecht. Gaandeweg vond ik nog meer mijn passie als ontwerper van autonoom werk. Daarnaast ben ik als zelfstandig operatieassistent blijven werken, gemiddeld zo’n drie dagen per week. Intussen ben ik gespecialiseerd geraakt in de oogheelkunde. Tegenwoordig werk ik voor diverse klinieken en assisteer ik onder meer bij staaroperaties, refractiechirurgie, posterior segment chirurgie. Ik heb een groot netwerk opgebouwd met een aantal vaste opdrachtgevers; zo nu en dan komen er ook nieuwe bij. De laatste tijd werk ik vooral veel voor het Retina Operatiecentrum in Utrecht en Amstelveen.’

Je bent al een hele tijd operatieassistent. Welke veranderingen vallen je op?

‘Veel operaties verlopen nu efficiënter dan vroeger. Hierdoor kunnen patiënten die bijvoorbeeld een staaroperatie of netvliesoperaties hebben ondergaan sneller naar huis. Dat is natuurlijk goed nieuws. Andere ontwikkelingen zijn minder positief. Zo is de hoeveelheid afval in de zorg exponentieel toegenomen. Op de operatiekamer zag ik steeds meer disposables verschijnen. Werkelijk voor iedere kleine handeling moet je tegenwoordig iets uitpakken. Natuurlijk, de veiligheid van de patiënt staat voorop; je moet hygiënisch werken om infecties te voorkomen. Maar ik vind dat we zijn doorgeschoten. We moeten anders, duurzamer, gaan werken. Gezondheidszorg én duurzaamheid dragen bij aan de kwaliteit van ieders leven.’

Hoe zet jij je in voor meer duurzaamheid op de werkvloer?

‘Ik probeer collega’s en oogartsen te beïnvloeden, ze ertoe te bewegen om duurzaam te werken. Zij weten dat ik dat belangrijk vind. Desgevraagd geef ik ook advies en beantwoord ik vragen over duurzaamheid. En ik laat iedereen weten: ik zamel plastic in. Je mag meedoen, maar het hoeft niet. Ik neem het plastic mee naar huis, waar ik het hergebruik of alsnog apart inlever. Inmiddels word ik wel “de groene rakker” genoemd.’

Je verwerkt ook schoon OK-afval in jouw kunst. Wat beoog je hiermee?

‘Mijn slogan is: I turn waste into visual art. Hiermee wil ik mensen bewust maken van de verspilling in de zorg en ze uitdagen om na te denken over de vraag: Kan het ook anders? Kunnen we minder verspillen? Of materialen hergebruiken? Ik hoop dat anderen afval ook gaan zien als iets waardevols en dat zij er iets bruikbaars mee doen.’

Kun je enkele voorbeelden geven van de materialen die je verwerkt?

‘De mooiste materialen zijn de ongebruikte armsteunhoezen. Die zitten standaard in een proceduretray, maar lang niet alle oogartsen gebruiken ze. Er blijven er altijd veel over. De hoezen zijn mooi blauw en zacht; het is prachtig materiaal. Ik maak er sculpturen van en fotografeer ze op een kunstzinnige wijze. Verder verzamel ik ook lenzen die gebruikt worden om een computergestuurde rhexis mee te maken. Die worden hooguit vijf minuten gebruikt en vervolgens weggegooid. Zonde, want het is hoogwaardig materiaal. Ik heb er, in opdracht van een grote organisatie, duurzame geschenken van gemaakt voor bestuursleden.’

Hoe breng je jouw boodschap onder de aandacht?

Door het delen ervan via diverse kanalen en media, zoals mijn werkmail, Facebook, LinkedIn en door middel van mijn website rebeccabanens.nl. En ook via exposities. Op 9 en 10 oktober konden geïnteresseerden de expositie Footprint in Phaco Land bezoeken in mijn atelier in Utrecht. Deze ging over de voetafdruk van een staaroperatie. De ‘voetafdruk’ zegt iets over de hoeveelheden energie, grondoppervlak en afval die zo’n operatie met zich meebrengt. Een staaroperatie is vernuftig en hoog-technisch, maar heeft ook een enorme voetafdruk. Met installaties en fotografie liet ik bezoekers dit ervaren.’

Je streeft naar een ‘staaroperatie met de kleinst mogelijke voetafdruk’?

‘Zeker. Er zijn enorm veel stappen mogelijk om die afdruk minder groot te maken. Denk bijvoorbeeld aan het verkleinen van de instrumentensets. Of een verplichte jaarlijkse check op overbodige artikelen in de proceduretrays – er verdwijnen nu zoveel producten ongebruikt in de prullenbak. Daarnaast worden er disposable-instrumenten van staal gebruikt die niet eens worden gerecycled. Dat is een enorme belasting voor het milieu. We moeten écht bewuster omgaan met materialen. Het zou prachtig zijn als klinieken het streven zouden hebben om de voetafdruk met de helft te verminderen. Bij zulke klinieken zou ik graag solliciteren!’

Welke ideeën heb je nog meer om de operatiekamer te verduurzamen?

‘Als eerste: een groen inkoopbeleid invoeren. Schaf geen disposable instrumentarium meer aan, verduurzaam het inpakmateriaal en gebruik herbruikbare aluminium containers voor instrumentensets, in plaats van de niet-duurzame blue wraps. Ik pleit ook voor een eigen centrale sterilisatieafdeling. Verder belangrijk: stop de medicijnverspilling. Zorg voor herbruikbare jassen en textiel – veel ziekenhuizen voeren dit gelukkig weer in. En laat de beschermjas achterwege voor patiënten die maximaal tien minuten op de OK verblijven. Tot slot: zorg dat iedereen in de zorg getraind wordt in het omgaan met afval en tegengaan van verspilling: Refuse, Reduse, Reuse, Recycle.’

Welke partijen zouden nog meer betrokken moeten worden bij de verduurzaming?

‘Het zou mooi zijn als er vanuit Brussel en Den Haag een beter duurzaamheidsbeleid komt. Uit eigen ervaring weet ik dat er nu geen enkele prikkel is om op de OK duurzaam te werken. Het zou al helpen als bijvoorbeeld de IGJ bij de inspecties voortaan ook zou kijken naar het aspect duurzaamheid.’

Je bent bestuurslid van de Projectgroep Duurzame Oogheelkunde (PGDO). Wat houdt dat in?

‘Deze projectgroep van het Nederlands Oogheelkundig Genootschap (NOG) streeft naar het verduurzamen van alle processen binnen de Nederlandse oogheelkundige praktijk. Zo schrijf ik met de werkgroep momenteel een Best Practice phaco-emulsificatie. Dat ik veel verschillende praktijken van binnenuit ken, helpt hierbij. Ik zie grote verschillen in hoe er met duurzaamheid of juist verspilling wordt omgegaan. De PGDO deelt de bevindingen en adviezen, onder meer via de website van de NOG, zodat collega’s ze kunnen overnemen.’

Denk je dat jij je ook in de toekomst blijft inzetten voor duurzaamheid?

‘Duurzaamheid zal altijd een thema in mijn leven blijven. Zowel privé als professioneel. Ik probeer duurzaam te leven. Dat lukt niet altijd, want ik woon eigenlijk te groot, ga op wintersport, heb een auto … Maar alles binnen een straal van 12 kilometer wordt per fiets afgelegd en we gaan ook met regelmaat met de fiets en de tent op vakantie. Mijn kinderen heb ik geleerd om biologische, biodynamische “vergeten” en dus soms niet heel gangbare groenten van de moestuinen van Amelisweerd te eten en ik koop grotendeels bij de biologische winkel. Inpakpapier heb ik vrijwel nooit in huis: ik pak in met “oud” papier uit bijvoorbeeld een tijdschrift of krant. Daarbij is het de uitdaging om, geheel afgestemd op de persoon, te verpakken met passende tekst en beeld. Dat zorgt soms voor grappige situaties! Al heel wat jaren organiseer ik verder met vrouwen in de buurt een “Naked Ladies Party” - een hele leuke kledingruilbeurs. En ik zet me er dus ook op mijn werk voor in om elke vorm van verspilling tegen te gaan. Dat zal ik blijven doen. Het is kleinschalig, maar alle beetjes helpen.’

Je vindt het belangrijk om ook patiënten te betrekken?

‘Als patiënten zouden weten hoe groot de voetafdruk van hun operatie is – en dat verschilt dus enorm per ziekenhuis! – dan zouden er direct allerlei initiatieven ontstaan om de afvalberg te verminderen. Daar ben ik van overtuigd. Het is dus belangrijk om hen te informeren, hun bewustzijn te vergroten. Een kunstenaar die daar op een heel effectieve manier mee bezig is, is Maria Koijck uit Groningen. Zij had borstkanker en heeft met hulp van de chirurg een kunstwerk gemaakt dat heel inzichtelijk maakt hoeveel afval er is ontstaan bij haar borstreconstructie. Het filmpje dat zij hiervan maakte is viral gegaan in de gezondheidszorg. Ik denk dat het eraan heeft bijgedragen dat nog meer specialisten, zorgmedewerkers en zeker ook patiënten het belang van een duurzame OK zijn gaan inzien.’

Hoe ziet jouw professionele toekomst eruit? Wat zijn je dromen en ambities?

‘Een goede balans tussen werken op de OK en werken als ontwerper staat hoog op mijn wensenlijstje. Ik heb veel plezier in het werk als operatieassistent, mede dankzij vele fijne collega’s. Maar ik heb thuis inmiddels ook veel mooi afval verzameld. En ik heb allerlei ideeën over wat ik daarmee kan creëren. Maar ik kom er niet altijd voldoende aan toe. Zelfs in de coronatijd niet, want toen heb ik gewoon doorgewerkt in de klinieken. Aan de ene kant was het heel fijn dat dit kon. Het was een luxe om te mogen werken, terwijl veel mensen noodgedwongen thuis moesten zitten, soms zonder inkomen. Aan de andere kant ontbreekt het mij nog weleens aan tijd en rust voor het creatieve proces. Dat is jammer, want ik wil graag nog meer creëren en exposeren, bijvoorbeeld in instellingen, klinieken of bij culturele evenementen. Maar dat gaat vast nog wel een keer gebeuren.’


Rebecca en de Green Deal

Rebecca Banens was op 7 oktober een van de sprekers op het online Congres Duurzame Zorg van het ministerie van VWS. Tijdens dit congres deelden partners van de Green Deal Duurzame Zorg hun ervaringen. De Green Deal is een afspraak tussen vijftien verenigingen van medisch specialisten en ondersteunende beroepen die werkzaam zijn op de OK en die samen het Landelijk Netwerk Groene OK vormen.

Ook de LVO participeert in het netwerk. Met de Green Deal willen de deelnemers de transitie naar een Groene OK versnellen. Zij beloven hiermee initiatieven te steunen en te initiëren die leiden tot verduurzaming van de zorgprocessen op de OK of tot kennisontwikkeling. Het recente congres was bedoeld om inspiratie op te doen en te leren van de beste praktijkervaringen. Rebecca vertelde in haar presentatie aan congresgangers waarom zij OK-afval tot kunst verwerkt.

Rebecca laat ook regelmatig van zich horen op de Facebookpagina GreenTeamOk.